WAB flowchart WW-premie

De afgelopen periode zijn er, ook naar aanleiding van onze berichtgeving, veel vragen binnengekomen over de toepassing van de lage of hoge WW-premie.

Hieronder is een schema opgenomen om te bepalen welke WW-premie van toepassing is.

Hieruit volgt dat de lage WW-premie verschuldigd is als er sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, voor onbepaalde duur, welke geen oproepovereenkomst is. De lage WW-premie is 2,94%.

De hoge WW-premie is verschuldigd als de medewerker voor bepaalde duur in dienst is of als er sprake is van een oproepovereenkomst (zoals een nul-uren of min-max contract). De hoge WW-premie is 7,94%.

Oproepovereenkomst

Er is sprake van een oproepovereenkomst:

  • Wanneer de omvang van de arbeid niet is vastgelegd in een aantal uren per tijdseenheid van maximaal een maand;
  • Wanneer de omvang van de arbeid niet is vastgelegd in een aantal uren per tijdseenheid van maximaal een jaar waarbij het loon gelijkmatig over het jaar is gespreid (jaarurennorm); of
  • Wanneer de werknemer op grond van artikel 7:628 lid 5 of artikel 7:691 lid 7 BW (uitsluiting van de loondoorbetalingsplicht) geen recht heeft op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht.

Hoe zit dat nu met de bandbreedte?

De bandbreedtebepaling in de cao Retail non-food is per 1 januari 2020 gewijzigd. Als er sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd waarbij het loon gelijkmatig is gespreid over het jaar dan is de lage WW-premie van toepassing.

Is er gekozen voor betaling van het loon aan de hand van het gewerkt aantal uren; dan is de hoge WW-premie van toepassing. De arbeidsovereenkomst wordt dan gezien als oproepovereenkomst omdat het loon niet gelijkmatig over het jaar is gespreid. Mocht je dit willen wijzigen dan dien je overeen te komen met de werknemer dat het loon elke betalingsperiode gelijk zal zijn gebaseerd op het aantal contracturen.

Let op: meer gewerkte uren mogen hierbij ook tussentijds worden uitbetaald. Let hierbij wel op dat het niet is toegestaan om de uitbetaalde uren later in het jaar te verrekenen met uren die dan minder worden gewerkt conform de bandbreedte.

Herzien: 30% regel

In het kort: medewerkers waarvoor de lage WW-premie geldt mogen in een kalenderjaar niet meer dan 30% aan uren extra verloond krijgen. Is dat wel het geval, dan geldt voor het hele jaar de hoge WW-premie. Onder het kopje bijzondere situaties kan je een aantal tips vinden om dit te voorkomen, zoals een tijdelijke uitbreiding van het aantal contracturen. Deze regel geldt niet als de overeengekomen arbeidsduur 35 uur of meer is of als een van de uitzonderingen zoals hieronder benoemd van toepassing is.

Deze regel moet overigens niet verward worden met de 35% afwijkingsmogelijkheid uit de bandbreedte. Deze bepaling voorziet namelijk in een flexibele inzet van medewerkers.

Let op: in verband met de Coronacrisis is deze herzieningsmogelijkheid uitgesteld en treedt deze pas per 1 januari 2021 in werking. Als een werknemer in 2020 meer dan 30% aan extra uren verloond krijgt, wordt dit dus niet gecorrigeerd.

Herzien: Proeftijdontslag

Als er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarvoor de lage WW-premie van toepassing is, met proeftijd en de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd binnen de proeftijd dan is de hoge WW-premie verschuldigd. De reden van beëindiging is hiervoor niet relevant.

Uitzonderingen voor toepassing lage WW-premie

  • Wanneer een werkgever met een BBL-leerling een praktijkovereenkomst sluit en die voorziet van dagtekening en in de administratie opneemt, dan mag de werkgever de lage WW-premie betalen als de werkgever ook een arbeidsovereenkomst met de BBL-leerling heeft.
  • De werkgever betaalt de lage WW-premie indien een arbeidsovereenkomst is gesloten met een werknemer jonger dan 21 jaar die maximaal 48 uur per aangiftetijdvak van vier weken of 52 uur per aangiftetijdvak van een kalendermaand verloond heeft gekregen. Het is hierbij niet van belang of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd is gesloten of dat het een oproepovereenkomst betreft. De situatie kan zich voordoen dat de werkgever het ene aangiftetijdvak de lage WW-premie en het andere aangiftetijdvak de hoge WW-premie – namelijk waarin meer dan 48 of 52 uren verloond zijn – moet betalen voor een jongere onder de 21 jaar.
  • De werkgever betaalt over uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen (WW, ZW, WIA, WAO, WAZO) de lage WW-premie.

Bijzondere situaties

Het komt vaak voor dat je een werknemer tijdelijk extra wilt laten werken. Bijvoorbeeld om een zwangerschapsverlof of ziektesituatie op te vangen. Het is nu duidelijk dat je de hoge WW-premie betaalt voor die tijdelijke extra uren. Het maakt niet uit of je daarvoor een 2e arbeidsovereenkomst hebt gesloten of die afspraak als bijlage bij de originele arbeidsovereenkomst hebt toegevoegd. 

Schriftelijkheidsvereiste

Als er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten, dan is de hoge WW-premie verschuldigd. Een eenzijdige brief waarmee de arbeidsovereenkomst is verlengd voldoet daar niet aan.

De voorwaarden voor een addendum op basis waarvan de lage WW-premie is verschuldigd zijn als volgt:

  • Werknemer en werkgever hebben een schriftelijk addendum ondertekend;
  • Uit dit addendum blijkt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is; en
  • De werkgever bewaart dit addendum bij de loonadministratie.

Werkgevers krijgen tot 1 juli 2020 de tijd om te voldoen aan deze administratieve vereisten voor de lage WW-premie. Deze termijn is verlengd in verband met de Coronacrisis. Dit betekent dat werkgevers tot die tijd de lage WW-premie mogen afdragen, ook als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (niet zijnde een oproepovereenkomst) nog niet schriftelijk is vastgelegd, of als de arbeidsovereenkomst of het addendum nog niet door beide partijen is ondertekend. In zulke situaties kunnen werkgevers in de loonaangifte over die tijdvakken de indicatierubriek ‘schriftelijke arbeidsovereenkomst’ vullen met ‘ja’. Deze coulance geldt alleen voor arbeidsovereenkomsten van werknemers die voor 1 januari 2020 in dienst zijn getreden; voor andere arbeidsovereenkomsten geldt de coulance niet.

Uiterlijk voor 1 juli 2020 dient voor deze werknemers de door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst of het door beide partijen ondertekende schriftelijke addendum in de loonadministratie aanwezig te zijn en moet daaruit blijken dat de werknemer reeds op uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was. Ook een digitale handtekening volstaat, evenals instemming via de e-mail of in een HR-systeem. Als niet voor 1 juli 2020 aan deze voorwaarden is voldaan maar de arbeidsovereenkomst wel voortduurt na 31 juni, is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 alsnog de hoge WW-premie verschuldigd.

Administratieve verplichtingen

De werkgever is verplicht om op de loonstrook te vermelden of er een schriftelijke arbeidsovereenkomst (of schriftelijk addendum bij de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst) is overeengekomen en in de loonaangifte met een indicatie Ja/Nee aan te geven of er hiervan sprake is. Via het digitaal verzekeringsbericht van UWV kan de werknemer controleren of de aard van het contract juist in de loonaangifte is opgenomen.

Delen
vrijdag, 31 juli 2020
Delen