Het onderzoek van PAN-NL houdt ons als sector ‘scherp bij de les’ en draagt eraan bij dat de consument meer bewust wordt dat ze met hun keuzes in het schap van tuincentra kunnen bijdragen aan verdere vergroening. Het is ook fijn te kunnen constateren dat de planten die PAN-NL kocht voor het onderzoek terug zijn te traceren naar de kweker en dat er geen sprake is van illegaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De aangetroffen stoffen zijn door overheidsinstanties (Europees door EFSA en nationaal door Ctgb) beoordeeld als veilig voor mens, dier en milieu. Ze zijn toegelaten voor een doel en ze zijn voor dat doel toegepast. Het is dan ook logisch dat je er residu van terug kunt vinden. Tegelijkertijd geeft PAN-NL aan in het onderzoek dat die residuen worden afgebroken en dus verdwijnen.
Waarom worden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt?
Gewasbeschermingsmiddelen worden door kwekers ingezet om ziekten of plagen bij hun planten te voorkomen of te beheersen. Hiermee zorgen zij ervoor dat de planten gezond blijven en ook dat planten er visueel aantrekkelijk uitzien. Dit is lang als vanzelfsprekend gezien en is voor de meeste consumenten nog steeds ‘de norm’: goede kwaliteit voor een scherpe prijs.
Er is bij wetgevers en marktpartijen steeds meer aandacht voor potentiële negatieve effecten van deze denkwijze en dit koopgedrag. Mede dankzij onderzoeken zoals die van PAN-NL. Dit leidde er mede toe dat de tuinbranche sinds 2016 met een brancheplan actief bezig is met dit thema en zelfs bovenwettelijke eisen stelt aan toeleveranciers en kwekers.
Bovenwettelijke eisen
Groen speelt een grote rol in het tegengaan van de gevolgen van andere grote maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit. Bloemen en planten dragen ook bij aan het geluk en de gezondheid van de mens. Daarom is het zo belangrijk dat het groen dat in tuincentra aangeboden wordt, daadwerkelijk positief bijdraagt aan de omgeving, en niet alleen prikkelend is voor het oog. Dat is onze verantwoordelijkheid als branche en die nemen wij dan ook. Dat doen we bijvoorbeeld met de Ambitie 5.0 Gewasbescherming in de Sierteelt. Met deze ambitie stelt de tuinbranche bovenwettelijke eisen aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Denk hierbij aan een maximum aantal residuen per plant en afspraken om de meest schadelijke middelen bovenwettelijk uit te faseren.
Het aantal gevonden residuen zegt overigens niet direct iets over de duurzaamheid van een teelt. Het kan beter zijn meerdere middelen met een lage milieu-impact in te zetten dan één zwaar middel met een zware impact. Dit is steeds meer gemeengoed, dat telers meerdere selectieve middelen inzetten om voor de teelt nuttige insecten te sparen.
De uitwerking en vaststelling van de ambitie doen we in samenwerking met tuinretailers, handelspartijen, CLM en Natuur & Milieu. CLM en Natuur & Milieu voeren hiervoor jaarlijks, met een grote steekproef, onderzoek uit naar het effect van het brancheplan. Dit geeft de branche de mogelijkheid om onszelf te evalueren, en te reflecteren waar verdere acties nodig zijn. Dit resulteert in steeds verdere aanscherping van het brancheplan, het is dan ook versie 5.0.
Het onderzoek van CLM en Natuur & Milieu van 2024 geeft weer dat voortgang wordt geboekt. Maar daarbij werd ook geconcludeerd dat er nog werk te doen is op verschillende vlakken om de ambitie beter na te leven. Met die verbeterpunten zijn we in het kader van de ambitie aan de slag.
Sanctiekader
Het sanctiekader is een belangrijk onderdeel van de Ambitie Gewasbescherming in de Sierteelt. Het geeft de boodschap af dat als een kweker de eisen uit de ambitie overtreedt, dit niet zonder consequenties is. Bij een aangetroffen overtreding wordt altijd eerst contact gezocht met de betreffende kweker om een verklaring te zoeken, de kweker opnieuw te informeren, en waar mogelijk te ondersteunen bij het voorkomen van overtredingen. Als na zorgvuldig contact met kwekers en onderzoek van deskundigen blijkt dat een kweker zich moedwillig niet aan de ambitie-eisen heeft gehouden of wil houden, is het sanctiekader van kracht. Het kader kent verschillende stappen, waarvan de laatste, bij herhaalde overtreding, inhoudt dat deze kweker niet meer kan leveren aan de ondertekenaars van de ambitie. Hiermee geven we gewicht aan de ambitie, zodat het ook serieus genomen wordt in de keten.
Lavendel
Uit het rapport van PAN-NL blijkt dat van de zes plantensoorten het hoogste aantal residuen op lavendel is aangetroffen. Dit resultaat komt overeen met wat eerder in de jaarlijkse residumetingen van CLM en Natuur & Milieu teruggevonden is. Echter zien we ook vaak grote verschillen tussen kwekers. Daarom hebben we als sector een aantal lavendelleveranciers samengebracht om de komende jaren samen te werken om de residuen te verminderen. Het uitgangspunt in deze werkgroep is dat kwekers van elkaar gaan leren. Daarbij zijn we ook in contact met adviseurs om te kijken hoe dit technisch in de teelt ondersteund kan worden.
Grote verschillen tussen kwekers
In het algemeen worden verschillen waargenomen tussen het aantal en de concentraties residuen bij verschillende soorten tuinplanten. Het is daarom zaak dat bij de communicatie van de ambitie, ook advies wordt gegeven over de alternatieve en natuurlijke teelwijze op basis van de kennis van kwekers die hierbij voorop lopen. Bovendien kan de sector kritischer zijn welke variëteiten op schappen staan, die bijvoorbeeld te kwetsbaar blijken voor ziekten en plagen. Ook de timing van welke sierplanten op welk moment in het jaar kan onder loep genomen worden. De sector, maar ook de klant, moet niet meer de perfect bloeiende plant in het vroegst van de voorjaar in de tuin willen. Om deze ontwikkeling te versnellen, is hulp van de consument nodig. Daarom gaven we aan het begin ook aan dat onderzoeken zoals dat van PAN-NL bijdragen aan de gewenste bewustwording, waar we zelf bij tuincentra ook aan werken.
Hoge concentraties residuen door fungiciden
Het rapport van PAN-NL laat zien dat er bij enkele planten hoge concentraties van voornamelijk middelen tegen schimmels aangetroffen zijn. Welke en hoeveel middelen telers inzetten hangt samen met de ziekte- of plaagdruk. Dat kan weer afhankelijk zijn van weersomstandigheden. Mogelijk moesten de planten bij het natte weer in 2024 vaker behandeld worden tegen schimmels.
Chemievrij
De Ambitie Gewasbescherming in de Sierteelt richt zich vooral op het assortiment tuinplanten, omdat deze veelal via tuincentra worden gekocht door consumenten. Op deze categorie heeft de tuinbranche daarom de grootste invloed wanneer afspraken over het assortiment worden gemaakt. Tuinplanten komen direct in contact met insecten in de tuin, waardoor het des te belangrijker is dat deze geteeld zijn met de minst schadelijke of zelfs zonder gewasbeschermingsmiddelen. Daarom hebben de ambitiepartners recent besloten dat de ambitie aanvulling kan gebruiken op het gebied van chemievrij assortiment. Dat wil zeggen, planten gekweekt zonder chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen. Er worden dan bij het voorkomen en beheersen van ziekten en plagen alleen middelen toegepast die zijn toegelaten voor biologische producten volgens de EU biolijst. Eén van de punten die we als branche daarom op korte termijn willen toevoegen aan de ambitie is het streven om het aandeel chemievrije planten richting 2030 te laten groeien naar 70%.
Het belang van vergroening
Onze missie als tuinbranche is om in 2030 een Veluwe erbij aan groen te realiseren in de Nederlandse tuinen. Met deze missie willen wij als branche zowel voor bewoners als voor de omgeving bijdragen aan het tegengaan van de negatieve effecten van klimaatverandering. Een groene tuin biedt bijvoorbeeld verkoeling, is beter bestand tegen wateroverlast, en levert een fijne leefomgeving voor dieren. Tegelijkertijd draagt de groene tuin bij aan een betere fysieke en mentale gezondheid van mensen. Deze thema’s zijn maatschappelijke uitdagingen waar we als branche een positieve stempel op willen drukken.
Wij willen de consument stimuleren om te blijven inzetten op vergroening van de tuin, en dat ze zich realiseren dat ze zelf ook een belangrijke rol spelen om impact te hebben op deze thema’s. Daarin is het onze verantwoordelijkheid als branche om ervoor te zorgen dat het groen dat aangeboden wordt daadwerkelijk bijdraagt aan een gezonde omgeving.